Giglio ondernam verscheidene initiatieven om het welzijn van zijn thuisland te vergroten, waaronder die om te voorzien in de opleiding van bekwame en voorbereide werkers, om te zorgen voor briljante geesten en kundige handen ook onder de toekomstige generaties. Om deze droom te realiseren, liet hij een maand voor zijn overlijden, op 15 september 1883, in zijn openbare testament zijn wens toevoegen voor instelling van een Opera Pia (een welzijnsinstelling) die naar hem vernoemd zal worden. In zijn testament stond het volgende: “Ik geef tweehonderdduizend Italiaanse lires voor instelling van een Opera Pia voor het onderwijs ten gunste van de inwoners van de gemeentes van Bellano en Introbio, onder de voorwaarde dat deze som geheel wordt gebruikt om binnen drie jaar na mijn dood een school voor de kunsten, voor de industrie, voor de zuivel en in het algemeen voor de landbouw, tot stand te laten komen en om deze eeuwig te behouden, die mijn naam zal dragen en mogelijk in Vendrogno gevestigd zal zijn”.
De Opera Pia Giglio, opgericht als rechtspersoon, bestond uit een Raad van Bestuur die zorgt voor een school en internaat met opening in het schooljaar 1886/87. Na de bouw van een indrukwekkend gebouw aan de poorten van Vendrogno, met het doel om plaats te bieden aan alle voorziene activiteiten, en na een periode van enorme ontwikkeling en bloei, kwam het leven van Opera Pia opeens tot stilstand, en wel dusdanig dat het nodig was voor de Raad om de instelling ervan te herzien om een nieuwe samenstelling eraan te geven. In 1897 kreeg het Istituto Giglio di Beneficienza dus de naam Collegio Pietro Giglio. Gedurende de eerste twee jaar werd het college bestuurd door de leerkrachten zelf, waarna het onder de directie van Don Spandri kwam: erfgenaam van de zusters Giglio en Directeur van het Instituut. In deze nieuwe samenstelling functioneerde het Collegio normaal tot 1919. In de daaropvolgende periode, tot 1939, werd het gebruikt door diverse instituten dankzij een aantal contracten voor zomers gebruik, totdat er een contract werd aangegaan met de Salesiani’s die zich erop toelegden om het tot 1984 te beheren. Na een periode van onbruik van twee jaar, werd het van 1986 tot het begin van tweeduizend, gebruikt door de gemeenschap “La casa del giovane”, met zetel in Pavia, opgericht door Don Boschetti.
Na deze periode is het gebouw eigendom van de gemeente geworden en sindsdien is het in onbruik, in afwachting van een nieuw leven.