Verdergaand te voet in noordelijke richting, van de Sentiero del Viandante af de heuvels, kijken we uit over de huizen van Grabbia en komen we bij het gehucht Verginate. Het maakt al sinds oudsher deel uit van Bellano, zoals ook blijkt uit oude documenten; tegenwoordig heeft het een meer stedelijke uitstraling, maar dankzij het schitterende landschap dat hier bewonderd kan worden en de andere tak van het Comomeer omarmt, is het nog altijd een bijzonder romantische plek. De recent gerestaureerde huizen zijn nu grotendeels tweede huizen en vakantiewoningen, maar veel van hun originele kenmerken zijn behouden.
Verder omhoog, langs het pad dat nu afbuigt naar het zuiden, komen we bij Pendaglio, waar het kleine kerkje gewijd aan San Domenico een van de meest weidse uitzichten biedt over het middelste deel van het meer. De oude weg waar de landsknechten in 1629 overheen liepen, loopt door het gehucht en wordt ook genoemd in de akten van de bisschop Feliciano Ninguarda. “Item sopra Gor, alla montagna un miglio et mezo, vi è un’altra villa de fochi 5, chiamata Pendai”.
Na de Valle dei Mulini (de Vallei van de Molens), die zijn naam dankt aan de hoge concentratie installaties die vroeger het water gebruikten om het graan te malen en als aandrijfkracht voor de werkmachines, is het lagergelegen gehucht Costa te zien met verderop Oro. Na een klein stukje over de provinciale weg afgelegd te hebben richting Vendrogno, komen we eindelijk bij Gora: de ideale plek voor wie houdt van natuur en rust. Ook dit kleine dorpje is genoemd in de akten van Ninguarda. “Item andando verso Dervio, lontano da Bellano mezo miglio, vi è una villetta de fuochi 2, detta la Costa. Item dalla Costa verso Dervio, mezo miglio lontano, vi è un’altra villa de fochi 6, detta Gor, con una capelleta”.